Kortgeleden kreeg ik van een collega fotograaf het verwijt dat
ik aan FUD doe bij de discussie over het gebruik van het DNG formaat (VolgensWikipedia is FUD een afkorting voor Fear, Uncertainty, and Doubt. In het
Nederlands: 'Angst, Onzekerheid en Twijfel').
Een belangrijk onderdeel in mijn Foto workflow is het DNG
formaat en daarover schreef ik verschillende malen op deze blog. Het verwijt
dat ik kreeg was dat ik (o.a) niet-steekhoudende argumenten zou gebruiken (en
die daarom FUD zouden zijn).
Op zich had mijn gesprekspartner gelijk dat bepaalde
argumenten beter zijn dan andere maar ik bedrijf geen politiek en ik heb ook
geen belangen in Adobe. Mijn voorkeur voor DNG is puur gedreven vanuit de
overtuiging dat er meer voordelen dan nadelen aan zitten en dat is een optelsom
van veel verschillende zaken.
Mijn belangrijkste argument is dat DNG mijn volledige
workflow een stuk eenvoudiger maakt. Dat werkt niet alleen sneller maar het
elimineren van handmatige tussenstappen geeft ook veel minder kans op fouten en
daarmee het risico op verlies of beschadiging van je foto’s. Dit argument werd overigens
valide bevonden door mijn gesprekspartner maar de volgende twee argumenten
werden als FUD beschouwd:
Het validatiemechanisme
Met de DNG validatie optie in Lightroom kun je periodiek
checken of al je bestanden nog goed zijn (mits dat DNG bestanden zijn). Mocht
er ergens een bit zijn ‘omgevallen’ dan toont Lightroom je het betreffende
bestand. Je kunt dan een back-up terugzetten van het betreffende bestand en
aanvullend onderzoek doen naar waarom de corruptie heeft plaatsgevonden (is je
harde schijf aan het overlijden bijvoorbeeld?).
Het argument waarom dit FUD zou zijn was dat validatie op
zich je bestanden niet tegen data-corruptie beschermt. Daarom zou het geen
extra beveiliging zijn, corrupte bestanden zouden bovendien geen andere
bestanden besmetten.
Nu, met beide stellingen ben ik het oneens. Data corruptie ontdek
je niet zo snel, vooral niet wanneer je duizenden foto’s hebt. Het is
onmogelijk om die periodiek allemaal even te openen om te zien of ze nog goed
zijn. Een geautomatiseerde optie zoals Lightroom die biedt geeft je in een paar
minuten zekerheid dat alle foto’s nog onbeschadigd op je computer staan. Ik heb
er een gewoonte van gemaakt om deze check uit te voeren voor iedere back-up.
Hiermee voorkom ik dat beschadigde bestanden (wat formeel gezien gewijzigde
bestanden zijn en daarmee in aanmerking komen om geback-upt te worden) naar de
back-up gaan. In het geval je voor je back-up gebruik maakt van een eenvoudig
synchronisatieprogramma overschrijft dan het foute bestand het goede bestand en
zou je dus kunnen zeggen dat je een besmetting hebt. Dat is dan meteen het
antwoord op het tweede tegenargument. Weliswaar maken ‘echte’ back-up
programma’s gebruik van versiebeheer en loopt het niet zo’n vaart met deze
‘besmetting’ maar het is wel zo dat over het algemeen niet oneindig veel
versies worden bewaard. Op een gegeven moment vervalt je goede bestand dan en
hou je alleen een corrupte versie over in je back-up.
Vandaar dus dat het DNG validatiemechanisme een zeer
belangrijke schakel is in mijn workflow. Alleen vanwege het bestaan van dit
mechanisme durf ik te vertrouwen op een volledige magnetische back-up. Voorheen
maakte ik zo snel mogelijk nadat de foto’s waren overgezet naar de computer (en
goed waren bevonden) een kopie naar DVD (en later BlueRay) disks. Dit zijn WORM
media (Write Once, Read Many), wanneer een foto op je computer op een bepaald
moment corrupt raakt, dan beïnvloed dat zo’n kopie nooit. Helaas hebben deze
optische schijven hun eigen nadelen en bovendien was het erg arbeidsintensief.
Daarom was ik erg blij dat DNG validatie kwam!
M’n gesprekspartner vond dat wanneer je er na 5 jaar achter
komt dat een foto corrupt is dat dit niet zo erg is omdat je hem dan alsnog
terug kunt zetten vanaf een back-up. Zoals hierboven uiteengezet gaat dit
alleen op bij oneindig versiebeheer. In de praktijk is dit nooit het geval en
ben je de foto kwijt.
Het tweede argument dat als FUD werd beschouwd was de
ondersteuning voor bestandsformaten. Camerafabrikanten hanteren allemaal
hun eigen (legacy) formaten en mijn argument was dat je daar op een bepaald
moment last van kunt krijgen omdat het betreffende formaat bijvoorbeeld niet
meer ondersteund wordt. Hij bracht daartegen in dat je op dat moment de
betreffende bestanden altijd nog om kunt zetten naar DNG. Feitelijk is dat
juist natuurlijk maar ook hier moet je dan wel tijdig ‘ontdekken’ dat je met
niet-ondersteunde bestandsformaten zit. In het geval van (semi)professionele
fotografen is dit risico beperkt omdat die precies weten hoe het zit. Anders is
het echter met derden die deze bestanden in handen krijgen (bijvoorbeeld na
overlijden van een fotograaf). Een oproep van iemand in een forum maakte me
hier attent op. Hij had foto’s van een Kodak DC40 toestel uit 1996 die hij niet
kon openen in de gangbare softwarepakketten. Mijn opponent gaat ervan uit dat,
wanneer je wilt dat je erven foto’s krijgen, je ze geen ‘negatieven’ moet geven
maar JPG of TIF-bestanden. Daar kan ik deels in mee gaan was het niet dat ikzelfk
wel erg blij was met de (fysieke) dia’s en negatieven die m’n (groot)ouders hebben
nagelaten (naast hun fotoboeken uiteraard). Ik kan daar tegenwoordig veel meer
mee dan zij destijds. Vermoedelijk zal dat met mijn digitale negatieven (DNG’s)
niet anders zijn straks. Ik wil het m’n nageslacht zo gemakkelijk mogelijk
maken door ze één open gedocumenteerd formaat te geven.
Jullie mogen het zeggen, is dit FUD?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten