In een moderne (foto)workflow kun je afgeleide bestanden (‘derivatives’ in
het Engels) maken op het moment dat je ze nodig hebt. Een TIFF voor de drukker,
een JPG voor op je website en een PDF contactprint voor je klant, je maakt ze niet
eerder dan nodig. Op dat moment genereer je ze eenvoudig en snel vanaf je
origineel, veelal is dat een RAW (NEF, CR2, DNG, Etc).
In het overgrote deel van de situaties is er geen enkele reden om dit soort
afgeleide bestanden te bewaren, je maakt ze simpelweg opnieuw aan wanneer je ze nog
eens nodig hebt. Het voordeel hiervan is dat je ze dan niet hoeft te beheren. Dat is voor je originelen al werk genoeg namelijk.
Een uitzondering is wellicht wanneer je, nadat je een afgeleide bestand
hebt gemaakt, deze alsnog bewerkt in bijvoorbeeld Photoshop. Deze deriatieven
komen natuurlijk wel in aanmerking om bewaard te worden. Echter, het niet meer
hoeven te beheren van deze categorie foto's maakt het leven zo veel eenvoudiger dat het mijn advies is om dit zo veel mogelijk te beperken.
Het is evident dat je je RAW bestanden (of DNG versies er van) wel optimaal
bewaart! Op deze blog kun je daarover desgewenst eerdere artikelen van me
terugvinden, ook mijn voorkeur voor het (open gedocumenteerde) DNG formaat.
Er zijn nog meer voordelen van een workflow, gebaseerd op RAW
bestanden. Zo bewaar je niet alleen de hoogste kwaliteit van je opname maar je
houdt ook nog eens de optie open om in de toekomst een betere bewerking te
maken. Huidige RAW converters bijvoorbeeld, genereren foto's met aanzienlijk
minder ruis dan 5 jaar geleden (met hetzelfde RAW bestand)...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten